Platform work – and its regulations (PlatWork-R)

Interviews

Interview met P.I. Koen Frenken over het NWO NWA project Platwork-R

Door Emma Schep (De Waag)

Ongeveer een half jaar geleden is het project Platwork-R van start gegaan gefinancierd door NWO als onderdeel van de Nationale Wetenschapsagenda. In dit project van de Universiteit Utrecht wordt, in samenwerking met andere universiteiten als ook met het Centraal Bureau van Statistiek (CBS), ministeries, FNV en werkgever organisaties, onderzoek gedaan naar platformwerk en platformwerkers. We spreken Koen Frenken, Full Professor in Innovation Studies aan de Universiteit Utrecht over het project.

Waar gaat het onderzoeksproject Platwork-R over?

“Sinds de komst van de online platformen, is er een discussie gaande over de verantwoordelijkheid van platformen. Op gebied van platformwerk overlapt deze discussie met de zzp discussie. Platformen zien zichzelf als prikbord, als plek waar een zzp’er een klant kan vinden. Echter, in de praktijk kan er sprake zijn van een gezagsverhouding. Daardoor zien vakbonden platformwerk als een werkgever-werknemer verhouding. Zo is er eind maart nog een belangrijke rechtszaak geweest waarin de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de rechtbank bevestigde dat bezorgers van maaltijdplatform Deliveroo recht hebben op een arbeidsovereenkomst. Dit is een belangrijk rechtszaak, omdat de uitkomst ook verband heeft met veel andere platformen.

Hoe het platformwerk op een goede manier wettelijk georganiseerd kan worden, is nog onduidelijk. En dat is wat wij in dit project onderzoeken. Het is dus een heel concreet, maar ook heel groot onderwerp.”

Hoe is het onderzoek opgezet?

“Het project duurt zes jaar en bestaat uit meerdere delen. We willen begrijpen waar de juridische, politieke en economische complexiteit zit. Wat zijn de nieuwigheden of juist dingen die nieuw lijken, maar dat misschien niet geheel zijn?

Ook doen we onderzoek naar de platformwerker. Hoe ervaren zij het platformwerk? En welke verschillende soorten platformwerkers zijn er? We onderzoeken sectoren waarin de professionele standaarden onder druk komen te staan door de platformisering. Bijvoorbeeld wanneer het werk snel of goedkoop moet, terwijl er ook beroepsstandaarden hooggehouden moeten worden. Denk hierbij aan de zorg of taxivervoer.

Er kan ook platformisering tussen organisaties plaatsvinden. Vaardigheden kunnen worden gecodificeerd en gebruikt worden in een matchingssysteem. Zo kunnen organisaties arbeidskrachten uitwisselen. Dit is mooi in tijden van arbeidstekort, maar het kan ook bijdragen aan dat mensen sneller als zzp’er aan de slag gaan, omdat dat meer vrijheid biedt.

Een ander deel van het onderzoek is het verkennen en ontwikkelen van opties om platform werk te reguleren. Hoe zorg je ervoor dat werkers beschermd worden?

Hierin verkennen we bijvoorbeeld het mededingingsrecht. Als zzp’er mag je geen kartel vormen en prijsafspraken maken, maar tegelijkertijd worden sommige mensen zo weinig betaald dat ze onder het minimumloon uitkomen. Bij platformwerk wordt er vaak per opdracht betaald en worden dingen als wachttijd niet vergoed. Dit wordt ook wel free labor genoemd. Hoe ga je iets naar minimumloon vertalen met free labor meegerekend? Mededinging zou een oplossing kunnen bieden, omdat je daar uitzonderingen in kunt maken over prijzen en loon. Een andere mogelijkheid die we onderzoeken is via het arbeidsrecht. Zo zouden alle platformwerkers als werknemer in plaats van zzp-ers kunnen worden gezien. Weer een andere optie is het gelijkstellen van platformen aan uitzendbureaus.

De platformeconomie lijkt iets nieuws, maar de bredere discussie gaat voornamelijk over de aanhoudende groei van zpp’ers, die nog eens wordt versterkt door platformen. Uit de commissie Borstlap kwam in 2020 een voorstel om de scheiding tussen werknemers en zzp’ers aan te passen: de twee moeten meer op elkaar lijken. Dit voorstel is een blauwdruk van een inrichting waar we heen willen, alleen is het nog niet duidelijk hoe je daar komt. Dat kan nog wel 10 of 20 jaar duren, dus het is belangrijk om de periode tot die tijd te overbruggen en al iets te verzinnen wat de situatie van platformwerkers nu al verbetert. Hoe het platformwerk op een goede manier wettelijk georganiseerd kan worden, is nog onduidelijk. En dat is wat wij in dit project onderzoeken.

Een laatste onderdeel van het onderzoek is een app. Deze wordt ontwikkeld in samenwerking met Martijn de Waal van de Hogeschool van Amsterdam. De app is bedoeld als tool voor de overheid en instanties om data uit te lezen van commercieel platformen. Zo zou de overheid beter kunnen handhaven. Het gebruik van die app zou wel juridisch geregeld moeten worden. Het systeem zou kunnen werken zoals de parkeerapp: dat zijn vaak commerciële apps, wat goed is want dan is er concurrentie, maar die sturen de gegevens door naar de gemeente want die moet handhaven waar jouw auto staat.”

Op welke uitkomst hoop je?

“We werken richting een stelselwijzing op lange termijn maar intussen hebben we ook oplossingen nodig voor de komende 10-20 jaar. Bijvoorbeeld zzp-ers toestaan tot een bepaalde leeftijdsgrens, bijvoorbeeld 25 jaar, aangezien veel platformwerkers jong zijn en minder kwetsbaar zijn omdat ze doorgaans later een reguliere baan vinden. Of specifieke regulering voor bepaalde sectoren. Of de mogelijkheid om zaken via platformcoöperaties te organiseren. Maar op dit moment zijn er veel verschillende aanpakken die mogelijk zijn, maar is er nog niet duidelijk een de beste of waar iedereen het mee eens is. Wij proberen de complexiteit van de problematiek te ontwarren.”